Leiden, 3 september 1858
Fontainebleau, 10 mei 1904
Daniel van Goens begon al jong aan zijn cellostudie. Als hij 14 jaar is, besluiten zijn ouders om met hem, zijn zus en zijn broer – de enige overlevende kinderen – naar een beter en warmer klimaat te vertrekken om de voortdurende dreiging van tuberculose het hoofd te bieden: eerst naar Montpellier (1872), dan naar Lausanne (1873), maar tenslotte toch weer noordelijker: Parijs (1879).
Daar besluit Van Goens zijn rechtenstudie op te geven en naar het Conservatorium te gaan. Hij studeert er cello bij Léon Jacquard en compositie bij Albert Lavignac en behaalt er in 1883 een zeer eervolle ‘premier prix’. Men verwacht veel van zijn cellistische loopbaan, maar zijn slechte gezondheidstoestand gaat hem steeds meer parten spelen. Concertreizen, o.a. met zijn vrouw, de pianiste Germaine Polack (die in 1898 meewerkte aan de eerste uitvoering van Fauré’s Andante opus 75 voor viool en piano), moet hij afzeggen en uiteindelijk slaagt hij er ook niet meer in zijn techniek voldoende te onderhouden. De winters brengt hij door in Menton of in de bergen van Wallis.
Van Goens leidt een teruggetrokken leven dat hem de kans biedt tot componeren. Hij voelt zich vooral aangetrokken tot het schrijven van kortere werken, een gedistingeerd soort salonmuziek zou je kunnen zeggen.
Daartoe behoren 38 stukken voor cello en piano, de meeste daarvan uitgegeven bij de vooraanstaande Parijse uitgevers Hamelle, Durand en Rouart. Daarnaast componeert hij een tiental orkestwerken en twee celloconcerten.
Als hij op 45-jarige leeftijd overlijdt, is alleen zijn broer, die als architect werkzaam is in Parijs, nog in leven.
De waardering die men indertijd voor Van Goens koesterde mag wel blijken uit het feit dat muziekuitgeverij Benjamin in haar collectie “Moderne Cellomeister” zijn Saltarello opus 35 uitgaf in één band met werken van cellocoryfeeën als David Popper en Karl Davidov. En zijn Adagio opus 2 is meerdere keren door Isaac Mossel in het Concertgebouw ten gehore gebracht.
Zijn meest populaire werk is echter het Scherzo opus 12 no. 2.
Het werd in die tijd onder meer door Hugo Becker uitgevoerd en wordt nu nog steeds in het cello-onderwijs gebruikt, bijvoorbeeld als opmaat tot de Elfendans van Popper. Je komt het ook regelmatig tegen op cd’s met cello showpieces en het is eenvoudig in tal van uitgaven verkrijgbaar.
Zijn teruggetrokkenheid is er waarschijnlijk debet aan dat belangrijke archieven als die van het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag en van de Bibliothèque nationale de France in Parijs geen portret van Van Goens in hun bezit hebben.
opname:
Scherzo, Invocation, Menuet: Doris Hochscheid en Frans van Ruth, Dutch Cello Sonatas, vol.2
(april 2007, revisie februari 2009)
Luistervoorbeeld Scherzo opus 12: