Amsterdam, 14 juni 1901
Laren, 11 januari 1973
Sonate (in één deel)
1927
tijdsduur: circa 7′;
uitgever: Donemus, Amsterdam 1947.
Emmy Frensel Wegener was de dochter van Bertha Frensel Wegener, componiste van een aantal fraaie liederen. Zij studeerde aan het Amsterdams Conservatorium viool bij Felice Togni en compositie bij Sem Dresden. Tevens nam zij klarinetlessen bij Willem Brohm, eerste klarinettist van het Concertgebouworkest. In het kleine Frensel Wegener-archief in het Nederlands Muziek Instituut bevindt zich correspondentie met o.a. Henriëtte Bosmans, Willem Pijper en Daniel Ruyneman.
Haar Frans getinte composities, voornamelijk kamermuziekwerken, ontstonden tussen 1925 en 1930. De Vioolsonate, daterend van 1925, is daarvan de eerste, samen met de Suite voor strijktrio. In 1927 componeerde Emmy Frensel Wegener naast de Cellosonate ook het Sextet voor piano en blaaskwintet. In 1929 ontstond onder meer het Strijkkwartet. Enige werken voor grote bezetting werden onder roemruchte leiding uitgevoerd: de Shakespeare-Suite door het Concertgebouworkest o.l.v. Pierre Monteux en de Dans voor klarinet en orkest tijdens het Internationaal Muziekfeest in Genève (ISCM, 1929) o.l.v. Ernest Ansermet.
In vergelijking met de twee jaar oudere Vioolsonate, die best als fruitig (inclusief jazz-elementen) bestempeld kan worden, is de Cellosonate compacter van compositie en abstracter van melodische structuur. Hoewel in één deel, kent het werk vijf bewegingen. De eerste beweging, Leggiero tranquillo, is in principe gebaseerd op een doorgaande zestienden-beweging, die solo wordt ingezet door de cello. Aanvankelijk symetrisch, wordt de sololijn al snel subtiel asymetrisch: 11/16 onderverdeeld 4+3+4, 12/16 onderverdeeld 5+4+3, enz. De tweede beweging, 3/8 meno mosso, rust op achtsten-akkoorden in de linkerhand van de piano, terwijl de rechterhand steeds meer een tweede melodie naast die van de cello ontwikkelt. Hierop volgt een kort 2/4 Presto. Doppio movimento dat naar ff crescendeert en dan abrupt afbreekt. Na een exact aangegeven stilte (5/8) volgt de vierde beweging: 3/8, achtste = halve noot punt. Men mag aannemen dat dit een verschrijving is en dat gewoon een halve noot (= voorafgaande maatsoort) bedoeld wordt. In ieder geval is deze beweging de langzaamste: evenals het meno mosso rust zij op achtsten-akkoorden in de linkerkand van de piano. Na een, weer exact voorgeschreven, 2/8 stilte, volgt de laatste beweging: 3/8 Doppio movimento. Geleidelijk aan keert de doorgaande zestienden-beweging van de eerste beweging weer terug. De climax ff wordt twee maten vóór het einde bereikt, waarna de sonate tot stilstand komt in een decrescendo naar mf.
(27 augustus 2014)
